Communicatie is belangrijk voor iedereen om te kunnen deelnemen in een maatschappij, dus ook voor dove en slechthorende mensen. Iedereen heeft een eigen manier van communiceren soms met een dialect, een andere taal of zelfs met gebarentaal. Voor de meeste dove mensen is gebarentaal hun moedertaal en Nederlands hun tweede taal. Elke dove persoon heeft een eigen manier van hoe zij gebarentaal en de Nederlandse taal ontwikkeld heeft, afhankelijk van wanneer ze doof zijn geworden en hoe ze opgegroeid zijn.

Hier wil ik graag toelichten hoe je het beste kan communiceren met dove mensen, maar ook hoe je op de werkvloer met elkaar kan communiceren en samenwerken. Dove mensen willen net als iedereen graag werken. Het is afhankelijk welk soort beroep ze doen hoe vaak ze met hun horende collega’s moeten communiceren. Mijn eigen ervaringen zijn een belangrijke bron, zo kan ik laten zien hoe ik het heb aangepakt met communicatie op het laboratorium waar ik werkte.

Hoe communiceren de doven? En de slechthorenden?

In dovenwereld communiceren veel doven met Nederlandse Gebaren Taal (NGT), wat een eigen grammatica heeft. De meeste doven kunnen goed liplezen en spreken de Nederlandse taal, daarmee kunnen ze zich prima redden in een horende maatschappij. Al zijn er af en toe wel misverstanden of miscommunicatie tussen dove en horende mensen. Doven zijn het gewend en weten soms niet beter hoe ze hier kunnen omgaan en reageren op horende mensen, die geen ervaring hebben.

Voor slechthorenden is communicatie een stuk lastiger. De ene groep (licht) slechthorenden kunnen prima horen met of zonder apparaten, en kunnen dus redelijk makkelijk communiceren met horenden. De ander groep (zwaar) slechthorenden zijn afhankelijk van hun gehoorapparaten en hoe goed ze kunnen liplezen. Sommige van deze slechthorenden hebben zelfs behoefte aan om de gebarentaal als ondersteuning te leren gebruiken. Dan zijn de gebaren ook belangrijke taal voor hun verdere communicatie, zowel met doven als met slechthorenden.

Vooral de laatste groep slechthorenden ondervindt meer last om goed met horende mensen te communiceren, zeker als er veel lawaai achtergrond is en als groep horende mensen door elkaar praten.

Wat is het verschil tussen verbaal en non-verbaal communicatie?

Verbale communicatie is gesproken en geschreven taal dus met woorden, letters en cijfers waar je gebruik van maakt. Non-verbale communicatie is communiceren zonder woorden te gebruiken, voorbeelden door gebaren, oogcontact en gedrag.

Doven maken veel gebruik van gebaren, maar ook van mimiek (gezichtsuitdrukking) en lichaamstaal. Het verschil met horende mensen is dat doven meer hun emotie kunnen uitdrukken in gebaren en mimiek. Doven letten ook vaak op de houding & oogcontact (mondbeeld) en mimiek tijdens hun gesprek met mensen.

tips voor een goede communicatie

Voor een goede samenwerking is een communicatie essentieel tussen horende collega’s en dove medewerkers. Er zijn aantal goede adviezen voor goede communicatie:

    • Zorg dat je gezicht altijd zichtbaar is en goed verlicht is. Praat duidelijk met open mond (=articuleren). Kijk de dove aan en praat rustig. In de pauze kan je zorgen dat een dove op zich gemak voelt en erbij hoort bij een groep collega’s. Het is handig als een collega als buddy dient om te kunnen vertellen waar de groep collega’s over praat.
    • Bij het luisteren is het belangrijk om goed oogcontact te houden en te concentreren op wat iemand zegt, niet op de stem. Als je het niet verstaat bij de eerste keer, vraag dan om een herhaling.
    • Raak niet meteen gefrustreerd. In het begin kan de communicatie iets moeilijker zijn. Dat is heel normaal en het zal later makkelijker worden als je beter gewend bent aan de persoon.
    • Begrijp dat een dove medewerker het moeilijk zal hebben in de eerste werkdagen, er is wat tijd nodig om te wennen op het werk, de communicatie en samenwerking met horende collega’s.

Voordelen

Doven kunnen zich goed concentreren op de werkvloer zonder afgeleid te worden van omgevingslawaai of gekletst van horende collega’s onderling. Doven zijn goed visueel ingesteld en ze zullen eerder iets opmerken dan horende collega’s. Horende collega’s kunnen hier veel van doven leren hoe ze op een goede en rustige manier met veel geduld kunnen articuleren en communiceren.

Nadelen

Doven kunnen niet constant liplezen en zijn vaak aan eind van hun werkdag moe. Daardoor kunnen ze minder goed liplezen en verstaan wat de horende collega’s zeggen. Bij werkoverleg kunnen doven zonder gebarentolk een groot deel van de informatie missen, daardoor zijn ze niet helemaal op de hoogte van de ontwikkeling op de werkvloer.

Gelukkig zijn er tegenwoordig heel veel technische oplossingen om te helpen bij communicatie: email, sms, whatsapp, skype. Ook is het tegenwoordig mogelijk om met een teletolk te bellen, waardoor doven of slechthorenden met horenden kunnen bellen.

Mijn communicatie-ervaringen op het laboratorium

Tijdens mijn eerste stage bij Reade op het laboratorium in Amsterdam was het voor mij een enorme uitdaging om te leren communiceren, samenwerken en onderzoek te doen. In het begin was het enorm vermoeiend met zoveel informatie en indrukken die ik mee kreeg. Mijn stagebegeleider en collega’s waren erg geduldig, begripvol en behulpzaam, waardoor de samenwerking en communicatie sneller verbeterd werd. Ik voelde me helemaal thuis en geaccepteerd, wat het makkelijker maakte voor mijn verdere ontwikkeling en samenwerking op het laboratorium. Zowel mijn collega’s als ik hebben veel van elkaar geleerd hoe we voor een goede communicatie kunnen zorgen.

De meeste uitdaging voor mij was het bloed afnemen bij patiënten: Hoe ga je praten en liplezen tijdens een bloedafname? Hoe zorg je dat patiënten zich op hun gemak voelen bij mij als een dove laborante? Samen met mijn stagebegeleider hebben we een leuke oplossing bedacht: In de wachtkamer hebben we een poster met mijn foto en informatie over mijn doofheid opgehangen. Er stond: ‘Hallo, ik ben Claire. Ik loop hier stage op het laboratorium. Omdat ik doof ben, wil ik u graag vragen om mij aan te kijken als u tegen mij praat, want ik kan goed liplezen.’

Gelukkig ging het vaak goed en patiënten waren erg positief en vriendelijk. Ze waren vooral nieuwsgierig wie ik was en of ik al goed kon bloed afnemen. Er is wel een paar keer gebeurd dat een patiënt weigerde om door mij bloed af te laten nemen, omdat ze het te eng vond vanwege mijn doofheid maar ook vanwege hun angst voor het bloedafname.

Het is kwestie van geduld hebben, begrip tonen en vaak om herhaling vragen als het nodig is. Ik controleerde vaak zelf bij collega’s door nog een keer extra te vragen of ik het goed begrepen had. Collega’s kunnen het dan of nog een keer herhalen als ik het niet begreep of bevestigen. Op die manier voorkom je een verder misverstand wat mogelijk een (vervelend) gevolg kan hebben.

Tijdens mijn andere banen op het laboratorium moest ik altijd hard mijn best doen voor een communicatie. Daarom stelde ik veel vragen en ik bleef op mijn hoede in mijn werkomgeving. Het is soms vermoeiend als je constant moest communiceren. Na een ochtend op de bloedafname gewerkt te hebben, kon ik daarna minder goed liplezen, zo vermoeiend was het! Op dat moment had ik echt een goede rustpauze nodig om even bij te komen. Voor mij was het eigenlijk dubbel hard werken.

Conclusie

Mijn mening is dat alle doven en slechthorenden kansen moeten krijgen op de arbeidsmarkt, want ze hebben ook recht op een goede en leuke baan. Bovendien willen ze graag werken en kunnen ze snel leren op de werkvloer wat betreft de samenwerking en communicatie. Het is altijd in het begin wennen aan elkaar tussen dove of slechthorende en horende collega’s. Uiteindelijk komt het vaak goed samen.

Elke dove persoon heeft een eigen manier van communicatie en daarbij moeten de werkgevers en horende collega’s leren ontdekken hoe ze het beste kunnen communiceren. Geef doven een kans om samen te werken aan een goede communicatie. De meeste horende mensen leren dan juist van de doven dat niet alles vanzelfsprekend is en hoe ze in de horende maatschappij leven.

Bij mijn vorige banen als medisch laborante was ik redelijk goed verstaanbaar en kan ik gewoon goed spreken met de collega’s en de patiënten. Als het nodig is, schrijf ik het even op. Meestal verliep mijn communicatie met de collega’s goed. Bij misverstand bespraken we het altijd samen en daarmee is het ook opgelost.

Op mijn huidige werk bij Werkpad maak ik juist meer gebruik van gebarentaal. Dat is wel prettig als je met je gebarende collega’s en manager prima kan communiceren! Werkpad is een expertiseorganisatie, die gespecialiseerd is in de ondersteuning van mensen met auditieve/visuele beperkingen voor het zoeken en vinden van werk.

In het algemeen spreek ik de Nederlandse taal met ondersteunende gebaren (NmG), zo ben ik ook opgevoed. Voor mij is het een voordeel dat ik getrouwd ben met een horende man en van hem leer ik duidelijk en goed te spreken. Mocht ik een bepaald woord fout uitspreken, dan geeft mijn man dat aan. Daarmee leer ik dat woord weer goed uitspreken. Mijn man kent gelukkig ook gebarentaal, dat is handig als ik te moe ben om te liplezen!