Na drie jaar stilstand komt het creëren van plaatsen voor arbeidsbeperkten eindelijk op gang. Al helpen ze daar zelf bij.

Gemeenten hebben voor 1465 mensen met een forse arbeidsbeperking een plek gevonden voor begeleid werk. Dat is een verdubbeling van het resultaat in het half jaar ervoor, blijkt uit de eerste kwartaalcijfers over 2018 van het UWV. De staatssecretaris van sociale zaken, Tamara van Ark, ziet daardoor de toekomst met veel vertrouwen tegemoet. “De uitvoering van de Participatiewet begint op stoom te komen”, schrijft ze aan de Tweede Kamer.

Maar die 1465 beschutte werkplekken komen nog niet in de buurt van de ambitie van de overheid, toen in 2015 de Participatiewet in werking trad. Eind 2015 zouden er al 1600 plekken geregeld moeten zijn en eind vorig jaar hadden dat er 4800 moeten zijn. Die streefcijfers zijn inmiddels naar beneden bijgesteld, maar ook die aantallen worden bij lange na nog niet gehaald.

In de eerste drie jaar gebeurde er namelijk nagenoeg niets. Gemeenten zaten met de handen in het haar. Ze hadden de boodschap gekregen dat niemand nog de sociale werkplaats in mocht. Althans, zo hadden ze het begrepen. Maar hoe regel je elders begeleide arbeid voor mensen die echt niet bij een reguliere werkgever kunnen worden geplaatst?

Om voor beschut werk in aanmerking te komen, moet het UWV eerst een indicatie afgeven. Gemeenten vroegen deze indicatie maar mondjesmaat aan voor hun burgers. Sinds 2017 mogen ook de arbeidsbeperkten zelf aankloppen bij het UWV. En dat doen ze. Vaker dan de gemeenten. Burgers hebben nu al 2760 keer een indicatie gevraagd.

Ruim 1700 keer ontvingen ze een positief advies. Dan zijn gemeenten vervolgens verplicht hen aan werk te helpen. Uit gegevens van het UWV blijkt dat 63 procent van de mensen met een indicatie beschut werk binnen drie maanden daadwerkelijk aan de slag is. Niet op een speciaal daartoe gecreëerde plek, zoals de vorige staatssecretaris Jetta Klijnsma dat voor ogen had, maar meestal gewoon op een sociale werkplaats.

Grote verschillen

De verschillen tussen gemeenten zijn groot; er zijn gemeenten die nog nauwelijks beschutte werkplekken hebben gerealiseerd, andere gemeenten hebben de ministeriële doelstelling al bereikt. Van Ark: “Dat gemeenten zoveel van elkaar verschillen, geeft voor mij aan dat er nog een wereld is te winnen met betere processen.”

De staatssecretaris roept gemeenten op om actief mensen te benaderen die tot 2015 nog op de wachtlijst van de sociale werkplaats stonden, en nu niet in een beschutte werkomgeving aan het werk zijn. Als zij willen werken en een positief UWV-advies hebben, moeten gemeenten snel een plek voor hen gaan organiseren.

De hele discussie over de aantallen leidt ondertussen af van het gesprek over arbeidsvoorwaarden. In principe is de cao van toepassing van de werkgever waar de beschutte werkplek is gerealiseerd. Alleen voor sociale werkplaatsen of in de Participatiewet zijn geen arbeidsvoorwaarden afgesproken. De werknemers op beschutte werkplekken bouwen daardoor geen pensioen op en hebben geen recht op een reiskostenvergoeding, op verlof of op scholing.

Oude cao

Zij werken naast de oude werknemers van de sociale werkplaats die wél een cao hebben. Dat worden er wel steeds minder. Voor het jaar 2015 werkten er 102.000 mensen op sociale werkplaatsen, nu zijn dat er nog 87.000. Er stromen namelijk wel mensen uit en er komt bijna niemand bij. Van deze 87.000 mensen zit meer dan de helft op een beschutte werkplek. Een kleiner deel lukt het om buiten de deuren van het sw-bedrijf te werken, op detacheringsbasis.

De sociale werkplaatsen zouden helemaal moeten uitsterven, ergens in 2050, maar inmiddels is geaccepteerd dat de deuren op termijn toch niet dicht hoeven. Ook staatssecretaris Van Ark beaamt dat nu. “De sw-sector bevindt zich in een proces van transformatie”, zegt zij. “Veel sociale werkbedrijven zullen een belangrijke rol blijven spelen bij de uitvoering van de Participatiewet.” Eind 2017 waren er nog 79 sw-bedrijven actief.

bron: Trouw