Wat is het verschil tussen een doof en een slechthorend iemand?

Doof

Doven kunnen (helemaal) niet horen. Door middel van communicatie maken ze vaak gebruik van liplezen en ondersteunde gebarentaal. Als horende collega’s met geduld praten met dove, dan zal een dove vaak prima verstaan. Doven kunnen niet zomaar bellen, maar tegenwoordig zijn er genoeg andere hulpmiddelen om te communiceren, zoals teksttelefoon, internet, sms, email (mobiel met een blackberry), etc.

Zwaar slechthorend

Er is veel verschil tussen slechthorenden. Sommige slechthorenden horen met behulp van een gehoorapparaat slechts weinig, zoals een voorbij razende auto, of een ambulance. Zij zullen moeite hebben met het horen van spraak. Daarom is het belangrijk om goed aandacht te besteden in communicatie, zoals een rustige omgeving of in een kleine groep. Liplezen wordt vaak gebruikt en soms gebarentaal. Telefoneren is voor deze groep moeilijk of niet mogelijk.

Licht slechthorend

Andere slechthorenden kunnen veel meer horen, en zijn goed in staat om allerlei geluiden op te vangen en te herkennen. Ze kunnen communiceren zonder liplezen of gebarentaal. In een drukke omgeving kan het toch moeilijk zijn om alle gesprekken te volgen. Deze groep kan vaak wel bellen, soms met behulp van een speciale telefoon met ringleiding.

Doof met Cochleair Implantaat (CI)

De laatste jaren is de CI in opkomst. Vooral jonge kinderen ontvangen snel een CI. Normaal hebben mensen slechts aan één kant een CI. Iedereen functioneert anders met een CI, het is zeer persoons afhankelijk. Veel mensen met CI functioneren als een zwaar slechthorende, en kunnen via de CI de signaalfuncties horen (ambulance e.d.). Natuurlijk zijn er ook mensen die kunnen functioneren als een matig of licht slechthorende, dit is nu nog meer uitzondering dan regel. Sommigen zijn nog aan het leren om goed te kunnen luisteren. Bijvoorbeeld telefoneren kan voor iemand met een CI lastig zijn. De technologie voor CI gaat snel vooruit, wat een beter gehoor oplevert.

Wanneer wordt iemand doof?

Doof worden kan op verschillende leeftijden. In het algemeen zijn doven vroegdoven, die vanaf hun geboorte of op zeer jong leeftijd doof geworden zijn (bijvoorbeeld door hersenvliesontsteking of rode hond tijdens de zwangerschap). Mensen die op latere leeftijd geleidelijk doof worden, worden laatdoof genoemd. Als dit zeer plotseling gebeurd, wordt dit plotsdoof genoemd. Plotseling of meer geleidelijk doof worden kan in principe iedereen overkomen, op elke leeftijd. Deze doven hebben over het algemeen meer moeite met communicatie, omdat ze (snel) moeten leren liplezen, gebarentaal gebruiken en opnieuw leren praten. (hun stem beheersen en klanken gebruiken).